Wees goed voorbereid: Zorg ervoor dat je voldoende rijlessen hebt gevolgd en vertrouwd bent met de verkeersregels en de bediening van het voertuig.
Ken de examenroute: Probeer de routes te achterhalen die vaak worden gebruikt tijdens het praktijkexamen. Dit kan je helpen om voorafgaand aan het examen te oefenen op die specifieke wegen.
Oefen specifieke manoeuvres: Besteed extra aandacht aan manoeuvres zoals inparkeren, keren in een smalle straat, en achteruit rijden. Dit zijn vaak onderdelen waarop kandidaten worden beoordeeld.
Let op je snelheid: Pas je snelheid aan aan de omstandigheden op de weg en volg de geldende snelheidslimieten. Rijd niet te snel of te langzaam.
Geef duidelijk richting aan: Gebruik je richtingaanwijzers tijdig en duidelijk om andere weggebruikers te laten weten welke richting je op wilt gaan.
Houd voldoende afstand: Zorg ervoor dat je voldoende afstand houdt tot het voertuig voor je. Dit geeft je voldoende tijd om te reageren op verkeerssituaties en voorkomt dat je te dicht op andere voertuigen rijdt.
Kijk goed in je spiegels: Controleer regelmatig je zijspiegels en achteruitkijkspiegel om op de hoogte te blijven van wat er om je heen gebeurt. Vergeet ook niet om over je schouder te kijken bij het uitvoeren van manoeuvres.
Wees alert op verkeersborden: Let goed op verkeersborden en volg de aanwijzingen die ze geven. Verkeersborden kunnen je helpen om de juiste beslissingen te nemen en op tijd te reageren.
Blijf kalm en geconcentreerd: Probeer tijdens het examen kalm te blijven en je te concentreren op je rijgedrag. Laat je niet afleiden door eventuele fouten die je maakt, maar blijf gefocust op de weg.
Volg de instructies van de examinator op: Luister goed naar de instructies die de examinator geeft en probeer deze nauwkeurig op te volgen. Wees ook niet bang om vragen te stellen als je iets niet begrijpt.